Op het eerste oog leidt bijzonder hoogleraar, filosoof, tv-persoonlijkheid en schrijver Bas Haring een succesvol en gelukkig leven. Maar wie hem spreekt, wordt één ding pijnlijk duidelijk: Haring zit gevangen in zijn eigen succes. En hij is niet de enige.
Met winnen heb ik altijd een beetje een ambivalente relatie gehad”, schrijft Bas Haring in het boek Voor een echt succesvol leven. Zijn leven lang wilde hij winnen. In de estafetteploeg op school, in het roeiteam met studenten, in zijn werk. Maar is dat streven naar winnen wel vrijwillig, vraagt hij zich hardop af? En is het wel goed voor je? “Ik wil winnen omdat ik niet kan willen verliezen. Als ik dat zou willen én ik zou verliezen, dan zou ik toch weer een winnaar zijn. Het winnen zit in ons.”
De gedachtesprongen van de filosoof zijn vermakelijk, vooral omdat hij met tot de verbeelding sprekende voorbeelden komt. In het boek vertelt hij over krabben met onhandig grote scharen (om op te vallen bij de vrouwtjes). Over de winnende spermacel die eigenlijk een loser blijkt te zijn. En over de spreekwoordelijke top, die nu eenmaal meer reclame voor zichzelf maakt dan het dal. Als Haring één ding duidelijk wil maken, dan is het dat je succes moet relativeren. Vreemd genoeg is een echt succesvol leven een leven zonder streven naar succes.
Lees dit verhaal als PDF:
Jij, ik, wij allemaal zijn op zoek naar succes in ons leven. Waarom?
“Eén van de redenen is geluk en aandacht. Dat wil iedereen. Maar geluk en aandacht zijn te vage dingen, te ongrijpbaar. Je kunt ze eigenlijk niet zo goed willen. Daarom zoeken we naar iets concreters om te willen: succes. Succes is meetbaar: een medaille, een bepaalde functie of een grote auto. Alleen moet je niet denken dat je met dat succes ook gelukkig wordt, want dat is een illusie.”
Mooi is dat. Werk je al die tijd zo hard voor een illusie…
“Soms hebben we zo’n illusie nodig. Ik ging eens zeilen met vrienden op de Loosdrechtse Plassen. Die vrienden zeilden altijd richting een baken. Vaak stonden die bakens op het land, waar de boot helemaal niet kon komen. De bakens waren er alleen om lekker te kunnen zeilen, zeiden mijn vrienden. Want gewoon doelloos rondjes zeilen, is niet fijn. Maar wees eerlijk: we wáren toch doelloos rondjes aan het zeilen?”
Vreemd genoeg is een echt succesvol leven een leven zonder streven naar succes.
Een metafoor voor het leven?
“Ergens wel. Succes is een baken om de doelloosheid van het leven draaglijk te maken. Maar je moet er niet te zwaar naar neigen, want dan schiet het zijn doel voorbij. Succes is prima, zolang je maar beseft dat het een illusie is. Boris Becker is het meest sprekende voorbeeld. Toen hij Wimbledon won, het hoogst haalbare in de tenniswereld, kwam hij op zijn hotelkamer en besefte: ik ben mijn leven lang voor de gek gehouden. Hier is helemaal niks aan. Vandaag is geen fuck beter dan gisteren.”
Als dat zo is, waarom streven we dan überhaupt nog naar succes?
“Succes is iets wat zichzelf blijft aanzwengelen. Succesvolle mensen worden door ons op een voetstuk geplaatst. Veel mensen weten niet wat ze met hun leven aan moeten. Ze gaan op zoek naar een voorbeeld. Dan zien ze de mensen op het voetstuk en denken: laat ik dat ook gaan doen, succesvol worden. Vooral in de sport is deze voorbeeldfunctie heel zicht- baar. Kijk naar de laatste Olympische Spelen in Vancouver. Je kon nergens kijken of je zag Sven Kramer. Hij is de personificatie van succes. Reclameboodschappen, het nieuws, de krantenberichten; ze gaan er allemaal vanuit dat iedereen eigenlijk zo wil zijn als Sven. Maar als je erover na gaat denken, is dat eigenlijk gek. Als kind liep ik eens in een estafetteteam van school met negen andere kinderen. Al rennend bedacht ik me dat winst voor mijn team tien blije medaillewinnaars op zou leveren. Maar de winst van de tegenstander zou exact hetzelfde resultaat hebben: tien blije medaillewinnaars. Er was één verschil: als de tegenstander zou winnen, hoefde ik me niet de longen uit mijn lijf te rennen. Die simpele rekensom liet me niet meer los. Ik ging steeds langzamer lopen en kachelde uiteindelijk als laatste over de finish. Weg succes.”
Dat namen je teamgenoten je vast niet in dank af?
“Het viel mee, gelukkig. Ze vonden het ook wel weer grappig om er op deze manier over na te denken. Als het gaat om succes, maken we in ons hoofd altijd onbewust een rekensom. Jijzelf telt bijvoorbeeld voor honderd. Mensen die dicht bij je staan, zoals teamgenoten, tellen voor vijftig. Mensen uit een ander team tellen voor tien en iemand die nog verder weg staat voor één. Bekijk je het zuiver rationeel, dan is dat onzin. Waarom zou mijn succes of dat van mijn teamgenoten meer waard zijn dan het succes van ieder ander?”
Zo kun je succes inderdaad kapot relativeren…
“Dat is niet mijn bedoeling. Denk aan de bakens bij het zeilen. Natuurlijk is het fijn om een doel te hebben. Maar ergens ligt een grens. Ik worstel zelf al heel lang met die grens. Vroeger in het estafetteteam, later in mijn studententijd bij de roeivereniging en nu in mijn werk nog. Ik vind dat we elkaar te veel opjagen in het behalen van succes, terwijl het verstandiger zou zijn om elkaar op te jagen in behalen van geluk. En dat is duidelijk iets anders.”
Is ons streven naar succes van alle tijden?
“Iets ervan zit in onze genen. Vooral bij mannetjes die willen opvallen bij gewillige vrouwtjes. Maar het zit ook in onze cultuur. Volgens mij láten we ons opjagen. Vroeger waren er mensen met een landhuis. Ze werkten wat in de tuin, speelden cricket en bedreven amateur-wetenschap. Nu zouden we dat een leeg en zinloos leven vinden, maar toen vond men dat duidelijk niet. Daarbij komt dat de wereld een stuk kleiner is geworden. We vliegen overal heen en de massamedia brengen mondiaal nieuws. Dat heeft gevolgen voor de doelen waarnaar we streven. Als je honderd jaar geleden piano wilde leren spelen, dan keek je op tegen de pianist een dorp verderop. Als je maar zo goed kon worden als hij… dan zou je succes hebben. Nu kijken zangeresjes-in-de-dop naar MTV en de hitlijsten. Ze kijken op tegen Britney Spears. Met zo’n voorbeeld kun je alleen succes behalen door een wereldster te worden.”
Nu heb je het over talenten. Hoe zit het met welvaart, met spullen?
‘Dat is een ander belangrijk punt. We streven niet alleen naar roem, maar ook naar rijkdom. Dat kan tegenwoordig. We zijn bereid om hee erg lang te werken voor een dure BMW, terwijl je tien keer minder zou hoeven werken voor een simpele Fiat. En er is nog iets anders aan de hand. We kunnen ons alleen nog onderscheiden – lees: succes hebben – op een manier die door iedereen wordt herkend en erkend. Trek je een geel pinguïnpak aan, dan onderscheid je je. Maar niemand vindt dat gaaf. Het zou pas gaaf zijn als iedereen in een geel pinguïnpak wil lopen, er maar drie van op de wereld zijn en jij er een hebt. Kortom: we streven naar duurder, luxer, meer, groter. Om ons te onderscheiden.’
Vaak als ik een prestatie moet leveren, denk ik: debiel, je weet toch dat het gaat om zwemmen in de zee?
Kleinere successen zijn toch ook fijn? Een eerste boek, een hoogleraarschap?
“Met succes oogst je waardering. Dat is fijn. Maar die waardering is vaak van korte duur. Dus wil je snel een nog groter succes behalen. Uiteindelijk schiet je er niet heel veel mee op. Succes is een worst die ons wordt voorgehouden. En als je er al in kunt happen, smaakt-ie vies en wil je meteen de volgende. Toch kunnen we niet zonder. We zijn radeloos zonder ons streven naar succes.”
Wat een triest verhaal eigenlijk. Waar word jij gelukkig van?
“Voor mij is geluk een ervaring, een gevoel. Dat kan ik krijgen als ik op de bank een boek zit te lezen, als ik schaats, als ik met vrienden in het café zit. Veel mensen zullen geluk ervaren als een gevoel in hun lijf. Iets wat moeilijk objectief te maken is en dus ook moeilijk na te streven. Zwemmen in de zee. Dat vind ik waanzinnig. Daar word ik echt gelukkig van. Vaak als ik een of andere prestatie moet leveren, denk ik: debiel, je weet toch dat het gaat om zwemmen in de zee?”
Wat houdt je tegen?
“Ik ben zo’n lul die zich laat opjagen. Ik ben slachtoffer van een systeem waarin wij bijna allemaal opgesloten zitten. Dat te weten is één ding. Er iets aan doen is heel wat anders. Wij zijn vaak niet in staat dit soort dingen te doorbreken. Niet zo vrij in ons handelen en denken als we hopen. Je kunt niet denken wat je wilt. Je kunt niet eens willen wat je wilt. Je wilt iets en dan kun je vervolgens niet iets anders willen, dat gaat niet. De geest is zwak.”
Zijn er mensen die het wel lukt om in plaats van succes geluk na te streven?
“Ze zijn er. Ik las over een man die op de Veluwe woont. Hij gaat elke dag op zijn Solex naar een spoorwegovergang om te kijken hoe de slagbomen op en neer gaan. Aan het eind van de dag keert hij terug naar huis. Deze man zegt dat hij echt oprecht gelukkig is. Wij, de lezers, vinden allemaal dat zijn leven zinloos is omdat hij geen succes, spullen, geld of welvaart heeft. Maar dat is lariekoek. Wat ik probeer te zeggen, is dat er mensen zijn die ongevoelig zijn voor de drang naar succes. Die mensen moeten in hun handjes knijpen. En wij, de mensen die dat maar belachelijk vinden, moeten stoppen met deze mensen veroordelen. Er is niets mis met de enkeling die het wél lukt om gelukkig te zijn zonder te streven naar succes. En eerlijk? Eigenlijk zou ik die enkeling wel willen zijn…”
Bas Haring (1968) studeerde wijsbegeerte aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 1997 in het vakgebied kunstmatige intelligentie. sinds 2006 is hij bijzonder hoogleraar Publiek begrip van wetenschap aan de Universiteit Leiden, waar hij als universitair hoofddocent Informatica ook verantwoordelijk is voor het masterprogramma media technology. als schrijver brak hij in 2001 door met Kaas en de evolutietheorie (gouden Uil en eureka!-prijs), gevolgd door De ijzeren wil (2003) en Voor een echt succesvol leven (2007). Hij schrijft columns voor Filosofie Magazine en de Volkskrant. Op tv was de filosoof te zien in de programmareeksen Stof en Haring, waarin hij filosofische dilemma’s schetste aan de hand van alledaagse voorbeelden. Uiteraard vindt Haring deze lijst met successen absoluut geen voorbeeld voor anderen. Onder de kop ‘wie is Bas Haring?’ had eigenlijk moeten staan: iemand die gelukkig wordt van zwemmen in de zee.
KIJK, 2010